In de vijver vandaag, 5 mei 2016 enkele opnames van het zwanenhalsdiertje, een eencellige behorende tot de groep der trilhaardiertjes, de ciliata. Het diertje is ongeveer 100 micron (0,1 mm) en komt voor in zoetwater vijvers.
In de nek zitten zogenaamde myonemen, analoog aan spieren, die het zwanenhals deel van dit eencellige wezen naar alle kanten bewegen kan. Als die myonemen samentrekken, dan neemt de diameter toe van 135 nm tot 300 nm. (nanometer). Niet alleen kan het diertje zijn nek in alle richtingen buigen, hij kan de nek ook behoorlijk verlengen, tot vele malen de rust stand. Zo kan het met deze wendbare uitschuifbare nek om obstakels heen zijn prooi bemachtigen. Het voedt zich met andere eencelligen, en kan soms zelfs stukken scheuren uit andere diertjes.
Een citaat uit de Levende Natuur, 1917 van Dorsman:
“Dit infusorium is aldus genoemd naar den verbazend langen ‘hals’, waarmede het, bij het kruipen door den plantenafval, steeds in alle richtingen in het ronde tast. Bij deze soort is de mondopening gelegen aan het einde van den “hals”, maar er bestaat ook een afgietseldiertje, bij hetwelk men den mond aan de basis van dit lichaamsdeel moet zoeken. Dit heet Dileptus.”
Een oude tekst over eencelligen waaronder het zwanenhalsdiertje, uit 1917:
.1917-Dorsman-zwanenhalsdiertje